Op de ochtend na het referendum waarop het Britse volk voor een brexit koos, sprak de toenmalige voorzitter van de Europese Raad, Donald Tusk, de burgers van de EU moed in met woorden die zijn vader hem had geleerd: ‘Wat je niet ombrengt, maakt je sterker’. Zonder overdrijving kan worden gezegd dat er geen spreuk is die de geest van de moderne wereld beter samenvat dan deze.
Maar de liberaal Tusk realiseerde zich niet dat de woorden een hoogst twijfelachtig verleden hebben en ooit de lijfspreuk waren van nazikopstukken als Hitler en Goebbels. Vanaf het moment dat de eindoverwinning van het Derde Rijk onzeker werd, herhaalden zij de formule onafgebroken als een mantra.
De ironie van de geschiedenis wil dat er Joodse onderduikers en concentratiekampgevangenen waren die de leus als in een vorm van nabootsing van hun belagers overnamen en tot de hunne maakten. De oorlogsherinneringen van Yvo Pannekoek en Milo Anstadt getuigen ervan.
Na de oorlog kreeg de spreuk een zekere status als peptalk in de Amerikaanse psychologie. Verscheidene Hollywoodsterren baseerden hun levensfilosofie op die ene soundbite en in 2012 scoorde de Amerikaanse Idols-winnares Kelly Clarkson een hit met een nummer waarin de stoere woorden tot in de titel opdoken: ‘Stronger (What Doesnt Kill You)’.
George Orwell besluit het derde hoofdstuk van het boek waarin hij zijn ervaringen beschrijft als zwerver en bohemien in de jaren tussen 1927 en 1932, Aan de grond in Londen en Parijs, met de woorden:
‘Het is een gevoel van opluchting, bijna van plezier, dat je jezelf eindelijk oprecht kent terwijl je helemaal aan de grond zit. Je hebt het zo vaak gehad over naar de bliksem gaan – en nou, daar is de bliksem dan, en jij bent bij de blikseminslag, en je kunt het aan. Het doet een hoop onrust verdwijnen.’
In hetzelfde jaar 2012 werd popartiest Kanye West voor de rechter gesleept door een songschrijver die beweerde dat de rapper het refrein van zijn succesnummer ‘Stronger’ van hem had gejat. Wests advocaten wisten de rechter er echter van te overtuigen dat de betwiste spreuk al tientallen jaren in de westerse populaire cultuur rondzong.
Sterker nog, het was van oorsprong een citaat van de Duitse filosoof Friedrich Nietzsche: ‘Was mich nicht umbringt, macht mich stärker’!
Neil Young heeft de spreuk een keer heel mooi omgedraaid toen hij in 1976 tijdens een tournee door de Verenigde Staten het publiek liet weten dat hij geen trek had almaar op verzoek oude hits te spelen. Hij voelde zich af en toe een Wurlitzer jukebox, die voortdurend maar dezelfde ‘old shit’ moest afdraaien. Het is allemaal te horen in het intro van zijn livealbum Songs for Judy uit 2018. Hij vervolgt dan: ‘What keeps you alive is what kills you’ – Juist wat je in leven houdt, brengt je om! En dat is minstens zo oorspronkelijk als het oorspronkelijke citaat van Nietzsche, dat in een van diens laatste geschriften, Gotzen-Dammerung (‘Afgodenschemering’) uit 1889, te vinden is.
Het is een veelgebruikte en ook veel misbruikte spreuk. Ook in de coronacrisis dook zij op, bijvoorbeeld in een column van Harriet Duurvoort in de Volkskrant van 19 maart 2020, die eindigt met de als bemoediging bedoelde woorden:
‘Als we straks als een feniks uit de as willen herrijzen, is het nuttig ook de lichtpuntjes van deze crisis te zien. Sterkte. Vergeet nooit: what doesn’t kill you makes you stronger.’
Wanneer Donald Tusk en de positiviteitsgoeroes zich een beetje rekenschap van Nietzsches tekst hadden gegeven, hadden zij hem waarschijnlijk nooit tot hun parool gemaakt. Want bij Nietzsche worden de woorden voorafgegaan door een gebruiksaanwijzing die zelden of nooit wordt geciteerd: ‘Uit de krijgsschool van het leven: Wat me niet ombrengt, maakt me sterker.’ Met andere woorden, we hebben hier te maken met krijgskunde en niets anders dan dat.
Nietzsche was gefascineerd door de spanning tussen slaven‑ en heersersmoraal. Hoe kan een persoon, of een groep, of een natie die nagenoeg het loodje heeft gelegd de moed hervinden om alsnog te overwinnen? In zijn rol als krijgsdenker wilde Nietzsche niets van verzoening of akkoord weten, maar opteerde hij voor de strijd als de ultima ratio om een geschil te beslechten. Óf er heerst het recht van de sterkste, óf er heerst chaos en nihilisme.
Het blijft zinloos om te speculeren over wat de filosoof met de hamer van de huidige wereld zou hebben gevonden. Maar leven we inderdaad niet in een beschaving waarin het er bij uitstek om gaat de tegenspeler te elimineren, desnoods door de regels van het spel te schenden? Want ‘the winner takes all’ en bovendien, winnen doet winnen. De bankenwereld en het bedrijfsleven brachten deze moraal het eerst in de praktijk, nu is – kijk slechts naar Donald Trump, het prototype van de valse vagebond – ook de politiek gevolgd. In de onderwereld was het al veel langer gewoonte.
Wat me niet ombrengt maakt me sterker: het is ook een signaal om onbuigzaam te zijn. Het raakt aan de weerbaarheid en wendbaarheid die we nodig hebben om met veranderingen te kunnen omgaan. Om tegen de stroom in te zwemmen. Elk nieuw moment biedt de mogelijkheid jezelf opnieuw uit te vinden en onbegane paden te betreden.
Tegenover de mentale programmering die een maatschappelijke orde met al haar instituties vanaf hun vroegste kindertijd op haar burgers toepast, is het noodzakelijk dat we ons sterker maken door de daadwerkelijke bereidheid er op zeker moment neen tegen te zeggen en die wereld te verlaten. Terecht merkt Albert Camus in De mens in opstand op hoeveel dat van een mens vergt. Bijna het onmogelijke.
Maar het is een mentale en fysieke ontgifting die inderdaad sterker maakt. Hoe sterker hoe milder. Nietzsche droomde destijds van een ‘herwaardering van alle waarden’ waarin de heersersmoraal en het recht van de sterkste weer het volle aanzien zouden krijgen. Maar een kleine anderhalve eeuw later, waarin we op allerlei fronten de kwalijke gevolgen hebben ervaren van het monopolie van de macht, wordt het de hoogste tijd voor de herwaardering van een deugd die Nietzsche juist als een mentaliteit van zieken en futlozen beschouwde: de mildheid.
Mildheid is gevraagd in onze omgang met de natuur, door haar niet langer op ongebreidelde wijze te exploiteren, maar door haar herstel te gunnen en ruimte te geven. Mildheid is gevraagd in onze omgang met medemensen die wij op voorhand geneigd zijn als indringers en rivalen te beschouwen. Mildheid is gevraagd in onze omgang met de wereld, om haar niet langer eindeloos te veranderen en te benutten, maar haar eindelijk eens te laten of zelfs stilletjes te verlaten.
Mildheid behoorde ooit tot het deugdenpakket van de ware edelman en raakte aan noties als grootmoedigheid, jovialiteit, wellevendheid en voortreffelijkheid. Met Nietzsche kwam de mildheid ten onrechte in een kwaad daglicht te staan. Aan de zegetocht van zijn formule ‘Wat me niet ombrengt, maakt me sterker’ valt de hele geschiedenis van de twintigste eeuw af te lezen. Maar de jaren 2020 zou de mensheid toch sterk genoeg moeten zijn om zich een weldadige portie mildheid te veroorloven? En wanneer de mildheid is ingedaald ontstaat er ruimte voor herbezinning. Mildheid is gevraagd in onze omgang met onszelf, omdat alle begeerte naar macht en succes er vooral op wijst dat we hopeloos met onszelf overhoopliggen.
We hebben een gedachteswitch nodig. Neil Young had het bij het rechte eind. Als je niet de moed verzamelt om de paden te verlaten die vertrouwd zijn en die je in de fouten van het verleden laten volharden, is je vonnis getekend. Mens, durf te leven en ga vagebonderen!